Dit artikel schreef ik voor Varsity Magazine 2016. Na overleg met zijn familie hebben we besloten het ook hier online te plaatsen, in de hoop dat sommigen er iets aan hebben het te lezen.
Het is relatief stil gebleven in de roeiwereld rondom het overlijden van Martin Bosch. De kleinste en sterkste van de zware roeiers van de Algemene Amsterdamse had zeker aanspraak gemaakt op een plek in de Oude Vier van Skøll. 1.82m lang, 1.82m breed, en wel 6.07,0 op de ergometer aan het begin van zijn tweede jaar. Noem hem de Govert Viergever van de overburen. Hij had het prachtig gevonden.
De vereniging hing de doodstijding danwel niet aan de grote klok, de verslagenheid en indrukken intern waren er niet minder om. Wie zorgt, wie voert de regie? Wat is de balans tussen vereniging en familie? Wat gebeurt er wanneer een vereniging in haar hart geraakt wordt?
Op zondagochtend 27 december heeft Martin Bosch een afspraak staan met zijn ploegmaat Pieter. Ze gaan dubbeltweeën. De twee hebben eigenlijk nog kerstreces: pas op maandag dienen ze aan te treden als onderdeel van de net geformeerde A-vier van middengroep zwaar van Skøll. Maar Martin komt niet. Een ontsteking van de hartspier als gevolg van een virus. Hij overlijdt die ochtend, plotseling.
Het huis van de familie Bosch voelt zwaar aan, ook al is het gezin warm, open en verwelkomend. De leegte en spanning zijn alom aanwezig. Het normale leven is keihard onderbroken. Martin kon thuis nors zijn. Op Skøll was hij anders, vrolijk, vertelt broer Erik, twee jaar jonger. Voor hem was Martin een voorbeeld. “Hij was daar vrijer, hartstikke enthousiast. Hij kende iedereen.” Vader Jan, liefdevol: “Zo’n grappige jongen was hij hier niet altijd. Thuis zaten we in het familieverband. Daar had hij bij Skøll en op de universiteit geen last van. Hij hoefde hier niks, alleen maar hier te zijn. Dan kon ‘ie pitten, op de bank.”
Martin is met kerst in zijn ouderlijk huis, en slaapt bij Erik op de kamer. Om half zes ’s ochtends merkt Erik dat dat er iets aan de hand is met Martin. De reanimatie start meteen en wordt overgenomen door het ambulancepersoneel. Maar dat baat niet. Om 7 uur wordt Martin dood verklaard.
Het gezin probeert nog het Skøll bestuur te bellen, waar zo vroeg het antwoordapparaat aan staat. Erik: “We wisten dat zij hem zouden missen, omdat hij een roeiafspraak had. Ze wachtten daar op hem”. Erik ziet om 9u een berichtje verschijnen op de telefoon van Martin: ‘Heb je er zin in?’ appt Pieter. “Martin had drie dagen niet getraind, hij wilde heel graag weer roeien. Toen heb ik Pieter gebeld.”
“Die zondag kwam ik uit Rotterdam,” vertelt Pieter. “We reden het terrein op van buurvereniging Willem III en Erik belde. ‘Ik zag dat je Martin geappt had, waar ben je, ga even zitten.’ Hij vertelde wat er gebeurd was. Toen ben ik de auto uit gestapt. Hij legde uit wat hij kon uitleggen. Hij vroeg of ik het nieuws binnen Skøll kon verspreiden.” Pieter belt Jaap, zijn oud ploegmaat en tegenwoordig voorzitter van Skøll.
Ook Jaap zou roeien die ochtend en zit dan al op de fiets. Hij vindt Pieter terug op de parkeerplaats. “Pieter wist niet waar hij blijven moest, in paniek.” Het is zondagochtend vroeg, iedereen slaapt uit. Via Whatsapp wordt de andere bestuursleden opgedragen te bellen als ze wakker zijn. Intussen beginnen de mensen die op Skøll zijn aan een lijst van vrienden en ploeggenoten met wie contact opgenomen moet worden.
De vereniging stroomt langzaam vol, eerst in de bestuurskamer, als dat niet meer past in de sociëteit. Elke keer als er iemand binnen komt, begint het opnieuw. Vicevoorzitter Adrienne is er vroeg en vertelt hoe mensen elkaar in de armen vallen. “Die mensen hadden hier een besefmomentje en moesten opgevangen worden. Weer opnieuw huilen, opnieuw verdriet.”
Het hele proces verloopt automatisch, een regisseur hoeft niet te worden aangewezen. “We deden dingen omdat we bestuur waren, maar ook omdat wij nu eenmaal hier waren.” Iedereen die binnen komt, doet iets. Bloemen, condoleanceboek, fotopresentatie. En bellen, veel bellen. Pieter: “De ploeg bellen, ik was blij dat ik het deed. Maar zijn vrienden vertellen… Dat is echt…” De pijn komt naar de oppervlakte. “Je had ook zo weinig te vertellen. Ik had nog geen antwoorden op vragen.”
Skøll krijgt een vrijbrief om berichten online te zetten. “We hebben wel gevraagd dat integer te doen,” zegt moeder Tonnie: “Het heeft ons verschrikkelijk geholpen. Ze hebben ons heel veel uit handen genomen.” Skøll plaatst een bericht op haar website als alle mensen nabij Martin gebeld zijn. Tot op de dag van vandaag is er nauwelijks iets te vinden op social media. Facebook wordt niet gebruikt: “Ook dat is vanzelf gegaan,” zegt Jaap: “Dat is nooit afgesproken. Iedereen voelt dat aan. Dan sta je tussen de oproepen voor stuurtjes en ‘ik ben mijn trui kwijt’”.
Op dinsdag komt Martin thuis. Zijn familie wil hem niet alleen in het ziekenhuis achter laten. Wie Martin wil bezoeken, moet dit even met Jaap bespreken. Ze stellen tijdslimieten in, van 10-12u en 14-17u. Maar al snel blijkt dat er veel te veel mensen komen om die tijden aan te houden. Ondanks de aandacht en tijd die dat kost, ervaart het gezin het als waardevol. “Het is heel fijn geweest. Anders was ik die periode niet doorgekomen. Mensen kwamen hier trillend als een rietje naar binnen en gingen rustig weg. Zijn fysieke aanwezigheid gaf rust.” Martin ligt opgebaard in zijn wedstrijdpakje, een idee van zijn moeder.
Toch heeft ze naarmate de uitvaart dichterbij komt soms de angst dat de vereniging kan gaan overheersen. Er moeten knopen doorgehakt worden. Tijdens de uitvaart willen vijf mensen spreken, alleen al van Skøll. Vader Jan: “Dat was moeilijk. Je moet kijken dat er een balans in komt. Skøll is massaal, maar hij was natuurlijk meer dan Skøll alleen.” Ook Jaap heeft dat door. Een van Martin’s beste vrienden vat de kern van alle boodschappen en spreekt namens de vereniging.
Het is, hoe verdrietig ook, logisch dat er op grote verenigingen met enige duistere regelmaat leden overlijden. Op Skøll overleden in de laatste tien jaar bijna evenzoveel mensen. MH17 ontnam de vereniging het koppel Laurens van der Graaff en Karlijn Keijzer. Door ervaring leert men. Een ouder bestuur stelde naar aanleiding van een overlijden eens een lijstje aandachtspunten op. Een echt protocol is het niet, legt Jaap uit. “Het was een prima document, ik zou niet weten wat ik eraan moest veranderen. Dingen die je kunt doen, zoals met rouwbanden starten, de vlag halfstok hangen. Maar de verschillende situaties zijn niet te vergelijken. We hebben totaal verschillende gevallen meegemaakt. Regel 1 is: overleg met de familie.”
Veel gaat op gevoel, niet volgens regels. De bestuursleden zijn vrienden van Martin en hebben nu de zorg voor een vereniging. Adrienne voelt zich verantwoordelijk voor de goede verwerking van het verdriet en vindt het fijn om een rol te hebben: “Omdat ik hem goed kende, had ik het gevoel dat we het juiste deden. Ik was trots op al die mensen die voor elkaar aan het zorgen waren. Het verhaal van Skøll is dat er plek is voor iedereen. Dat was wel duidelijk. Iedereen was OK in wat hij deed en alles mocht er zijn.” Of zoals vader Jan zegt: “Wij hebben eigenlijk die jongens en meiden geholpen en zij ons. Het is het roeien eigen: ze kunnen niet zonder elkaar.”
In de gang op Skøll staat ook nu nog een tafel met steeds verse bloemen en een fotolijstje. Voor sommigen een fijne plek: “Soms gaan we even bij Martin staan”. Voor anderen, waaronder Pieter, is het moeilijker: “Ik schrik er nog van. Het went daar nog niet.” Teamgenoot Frank zocht na het overlijden van Martin een paar weken troost bij zijn ouders in Friesland. Nu nog heeft hij moeite op Skøll te komen. “Ik vind het niet meer fijn om daar te zijn. Er hangt iets dat niet goed voelt. Ik weet niet wat ik er moet en heb geen zin om er gezellig te doen. Ik kom om te ergometeren of spinnen en dan ben ik weer weg.” Voor hem is het belangrijk om te doen wat goed voelt en samen te zijn met zijn roeivrienden, die ‘het snappen’. Ook broer Erik is soms van de partij als Martin’s ploeg bij elkaar komt. “Proeven waar Martin was, zolang dat kan. Juist omdat hij daar weg is, wil ik daarheen.” Dat er alleen over roeien geluld wordt en hij daar niet over mee kan praten, deert hem niet.
Met zijn sterven vallen ook de jaarplannen van de A-vier in duigen. Pieter: “Het gaat de eerste dag meteen door je hoofd wat er met je seizoen gebeurt en dan gaat het er meteen weer uit.” Na een tijdje stellen de coaches een trainingsschema op. Roeiers zijn vrij om te komen wanneer ze willen. Soms komen er vijf man, dan komen er drie. In plaats van iemand te belasten met de taak Martin te vervangen, worden er koppels geformeerd. In feite begint de selectie opnieuw. En al steunen de roeiers dat plan: ze missen een doel. De vier had dit seizoen potten moeten breken, nu wordt er geklooid in kleine nummers. Pieter: “De coaches hebben het perfect gedaan, maar je moet weten waar je mee bezig bent. We hadden net de A-vier gehaald. Vanaf nu tot en met de laatste wedstijd in juli zou het prachtig worden.” Dan vastberaden: “Als er straks een viertje is, wordt het gemakkelijker dan ooit om motivatie te vinden.”
De ouders van Martin hebben als wens dat een deel van zijn as wordt uitgestrooid over de Amstel. “Martin deed twee masters. Hij maakte geen keuze, maar koos voor alles. Skøll maakte gigantisch veel deel uit van het moment, zijn leven is afgesloten in een high van Skøll. Slapen schoot er bij in. Dat was wel ooit veranderd, maar nu leefde hij daar voor. Hij voelde zich daar thuis en in zijn element. Dan moet je hem daar laten.”